Jij hebt het meeste en beste contact met jouw dier. Dat betekent dat jij de eerste bent die problemen met je dier opmerkt. En dat is goed, want dan kan je er iets aan doen.
Het is handig om vóór het gesprek te bedenken wat je wilt weten en wat je wellicht anders wil. Daar maak je lijst van en die neem ik met het dier door. Een aantal voorbeelden van vragen zijn:
- ben je gelukkig?
- wat vind je van mij als verzorger?
- wat vind je leuk om te doen?
- wat vind je niet leuk om te doen?
- waarom doe je …?
- wil je … niet meer doen?
- en wat kan ik doen om jou daarbij te helpen?
- heb je ergens pijn?
- waar zit de pijn?
- kun je vertellen wat ik eraan kan doen?
- wat vind je van de andere huisdieren?
- kun je uitleggen waarom je dat vindt?
Praten met je dier is een waardevolle bron van informatie. Het werkt bovendien beter dan afstraffen of strijd voeren met je dier. Ik vind het de ideale vorm om gedragsproblemen op te lossen of om praktische kwesties te veranderen.